zondag 25 september 2011

Boerenkool en andere medicijnen

Hier weer even een berichtje over de voorbereiding.

Om een misverstand uit de weg te ruimen: ik meldde wel dat ik vriesdroog-boerenkool wil meenemen, maar dat wil niet zeggen dat ik een maand lang boerenkool eet hoor. Het is voor de paar dagen in hoogtekampen. Er zijn twee hoogtekampen boven het basiskamp, dus twee dagen hoogte-voer, en waarschijnlijk vooraf nog een dagje acclimatiseren in kamp 1. Het basiskamp ligt op 5300 m, best weer tamelijk hoog. Gelukkig heb ik daar eigenlijk nooit enig probleem mee gehad. De hoogtekampen liggen op 6100 m en 6400 m, de top op 7130 m. Daaruit, en uit de beschrijving, begrijp ik dat je tussen kamp 1 en 2 vooral een flinke horizontale verplaatsing hebt, over een gletscher. Op de dag naar kamp 1 en de topdag zitten er echt redelijk steile ijsklimmetjes in, 50 respectievelijk 75 graden. Heerlijk, ik verheug me er al op. Conditioneel moet je er dan goed bijzitten, anders is dat niet goed te doen.

Ik neem dit jaar minder medicijnen mee dan ooit. Het enige wat ik echt wil gebruiken is Diamox, een middel dat de acclimatisatie versnelt en de kans op hoogteziekte en hoofdpijn enorm beperkt. Het heeft jaren geduurd, maar in de klimwereld is het inmiddels wel bekend dat het echt helpt. Er zijn natuurlijk klimpuristen die vinden dat dat een soort doping is. Tja, dat is zuurstof gebruiken op de Mount Everest ook. Alleen is het vrijwel onmogelijk om het zonder te doen, en zonder zuurstof beschadigen je hersenen veel erger (er sterven hersencellen af door zuurstofgebrek; gelukkig heb je er vrij veel...). Zuurstof heb ik nog nooit gebruikt, ook niet boven 8000 m. Niet zozeer uit principe, maar ik zit er niet op te wachten om door een masker te ademen met een fles op mijn rug. En tot 8200 m lukte het ook zonder. Diamox gebruik ik heel beperkt, hooguit 1,5 tablet per dag. Als je er veel van gebruikt is de werking niet veel beter, is mijn ervaring. Wel zijn er dan rare bijverschijnselen: tintelende vingers, en de heel rare ervaring dat frisdrank of bier met koolzuur enorm bitter smaakt. En veel plassen, ook al is het verschil met zonder Diamox niet altijd duidelijk: belangrijk is op hoogte dat je erg veel drinkt, dus sowieso moet er ook weer erg veel vocht uit.
Paraat houd ik ook slaaptabletten Temazepam. In Nederland heb ik nog nooit een slaapmiddel gebruikt, maar op hoogte slaap je soms erg lastig in. En als je dan 12 uur in je slaapzak ligt, word je het wakker liggen wel eens zat. Nadeel van die slaaptabletten is, dat ze maar ruim 4 uur werken. En dan lig je soms alweer een tijd wakker. Pijnstillers heb ik ook, sommige gaan al jaren mee want ik gebruik ze nooit. Net als anti-diarreemiddelen, die ik meeneem maar als de nood aan de man is vergeet ik ze te gebruiken. Vanzelf gaat het ook wel weer over, zo'n buikloop die je bij elke expeditie wel een keertje hebt.

Het hotel heb ik inmiddels geregeld - of eigenlijk laten regelen, door organisator SummitClimb. Het is hotel Kohinoor, een eenvoudig hotel aan de rand van Thamel, het leukste deel van Kathmandu. Een website hebben ze niet, dus het is even afwachten. Daar zullen de meeste medeklimmers ook wel zitten, mooi om even kennis te maken voordat we vertrekken.

Nog 2 weken, ik ben in goede conditie en alles ligt op schema. Dat was in 2005 wel anders. Toen had ik een voorbereiding waarin ik om de haverklap een griepje of zware verkoudheid opliep. Tussendoor trainde ik dan weer hard, en dan kwam het gewoon weer terug. Je kunt ook te hard trainen en het te zwaar maken.

maandag 19 september 2011

de voorbereiding - klimspullen

Beste blogvolgers,

Hier weer een vervolgberichtje. Nog 3 weken, dan ben ik onderweg.

Zoals aangekondigd, hier wat informatie over klimspullen. Iedereen die genoeg van expeditieklimmen weet: sla dit maar over, het is bedoeld voor wie daar nog vrijwel niets van weet.
Op zo'n expeditie heb je ongelooflijk veel nodig. Veel extreem warme kleding, bijvoorbeeld. Om van onderaf te beginnen: expeditieschoenen. Ik heb Millet's, fantastische schoenen. Over je sokken trek je een isolerend binnenschoentje. Daarmee schuif je in een goed passende  hoge stijgijzervaste schoen - dus met een heel stijve zool. Om die schoen zit een stevige maar lichte laag, die wind, water en sneeuw tegenhoudt. Omdat ik in het vliegtuig niet teveel gewicht meeneem, is dit de enige schoen behalve een gewone bergwandelschoen die ik meeneem. Dus ook als het nog niet zo heel koud is, of als er nog geen sneeuw ligt, doe ik ze aan.
Zodra je op sneeuw of ijs komt doe je stijgijzers onder je klimschoen. Met punten onderop, uiteraard, maar ook 2 punten aan de voorzijde voor erg steile sneeuw of ijs. Omdat die expeditieschoen zo omvangrijk is (door de isolatie) moest ik destijds speciaal grote stijgijzers aanschaffen.



Als (lang) ondergoed heb ik merino wollen ondergoed. Fantastisch isolerend, heerlijke pasvorm en (ik kan niet tegen gewone wol) niet irriterend. Daarover bij je benen en bovenlichaam nog 1 of meer lagen synthetische isolerende kleding, en daarover het summum in isolatie: donsbroek en donsjas. De donsjas natuurlijk met capuchon.
Aan je handen zijn op lagere hoogte gewone handschoenen prima, maar op grotere hoogte zijn handschoenen niet meer voldoende: de vingers hebben een te groot afkoelend oppervlak. Dus is het gebruikelijk donswanten te dragen. Heerlijk warm, ik heb er nog nooit koude vingers in gehad (ook nooit koude tenen in expedidieschoenen trouwens). Wel is het lastig nog iets te doen met je handen, een ritssluiting openen is al moeilijk. Daarom draag je er een paar dunne handschoentjes onder. Dus als je je wanten even uitdoet, heb je niet direct een probleem bij - x graden C.

In je handen heb je een pickel (ik heb die van het plaatje) of, als het redelijk vlak is zonder valgevaar, skistokken. Als je valt op een sneeuwhelling en je bent niet gezekerd aan een touw, kun je jezelf redden door op je buik te draaien en de punt in de sneeuw te duwen. Daarmee rem je af. In jaren heb ik het zelf nog maar 1 keer gebruikt, in de Alpen.



Dit waren in vogelvlucht wat belangrijke klimspullen. Wat bij klimmen in de Alpen anders is dan bij expeditie (men spreekt wel over alpiene stijl of juist expeditiestijl), is het volgende. In de Alpen zekert je klimmaat jou aan een klimtouw dat je meeneemt, en daarna zeker jij hem - of het nu rotsen, sneeuw of ijs is. Bij een expeditie zorg je ervoor, vaak tijdens het acclimatiseren, dat grote delen van de klimroute zijn voorzien van een vast touw. Dat is dun touw, permanent bevestigd aan bijvoorbeeld ijsschroeven. Als je daarna klimt kun je jezelf zekeren aan een stijgklem, ook Jumar genaamd. Die laat je langs het touw met je meeglijden, maar hij blokkeert als je zou vallen; je bent dus gezekerd ook als je alleen klimt. Als je vervolgens naar beneden gaat, kun je met een 'acht' een 8vormig aluminium aparaatje, jezelf laten abseilen.



Momenteel ben ik bezig een hotel te regelen. Verder moeten er nog wat dingetjes gebeuren, zoals expeditie-eten kopen, het eten tijdens het klimmen zelf (in het basiskamp kookt de Nepalese kok). Ik denk dat ik weer gevriesdroogde boerenkool-stamppot koop en verder niets. Het is me in 2009 het best bevallen, beter dan allerlei exotisch voer. En ja.... ik blijf zo'n echte Hollander, hè.


Jan

dinsdag 6 september 2011

voorbereiding: de trainingen

Dag blog-volgers,

Hier weer een berichtje over de voorbereiding, nu over de fysieke training.

Eerst even over hoe het niet moet. Vorig jaar werd ik door een kennis geattendeerd op een site van een organisator van beklimmingen van de Kilimanjaro. Op zich niet een moeilijke berg, in klimmerstermen een wandelberg genoemd. Maar dat heeft te maken met de technische moeilijkheid - hij is klimtechnisch makkelijk dus. Alleen is hij wel een kleine 6000 m hoog, en dat betekent een enorme fysieke inspanning, waarvoor je echt goed getraind moet zijn. Ook heb je grote kans op hoogteziekte, veel mensen halen de top niet. Een paar jaar geleden overleed er nog een Nederlandse vrouw op die berg aan hoogteziekte.
Deze organisator beweerde op de site dat hardlopen als training onnodig was, want het was toch vooral wandelen. Je moest dus trainen door veel te wandelen. Echt een volkomen fout advies, waardoor je mensen in enorme problemen kunt brengen. Ik heb het de organisator meegedeeld, hij had eigenlijk helemaal geen verstand van die dingen, gaf hij toe....ja, er wordt wat afgerommeld in de reisorganisatie-branche. De organisator waarmee ik ga (Summit Climb) geeft overigens wel zeer zinnige adviezen voor training.

Hier volgen dan mijn ideeën over een optimale fysieke voorbereiding, gebaseerd op theorie en ervaring.
De basis is een goede aerobe training. Het zuurstoftransport en -gebruik moeten optimaal zijn. Hardlopen is het meest geschikt, omdat je de juiste spieren ongeveer op de juiste manier gebruikt. Vooral als je ook heuvels oploopt. En...met hardlopen is je hartslag vrijwel altijd hoog genoeg om een goed trainingseffect te bereiken. Met fietsen, zwemmen of schaatsen is dat niet altijd zo. Een andere theorie is trouwens dat je dit met fietsen of wat dan ook aan aerobe sport ook kunt bereiken, en dat je bij de acclimatisatie-trekking vanzelf de juiste spieren wel laat wennen. Mijn ervaring is echter heel simpel: de beste hardlopers komen vrijwel altijd het eerst op de top en haken minder vaak af. (Op echt grote hoogte komen daar natuurlijk factoren bij als het verdragen van enorm lage zuurstofdruk en droge lucht.)
Het tweede waarvan ik denk dat het essentieel is, is het hebben van een hoge aerobe/anaerobe drempel, en goed kunnen functioneren onder anaerobe omstandigheden (dus met zuurstofschuld, 'verzurend'). Ook dit train je met hardlopen zeer eenvoudig, met intervaltrainingen.
Bijkomend is nog dat gewenning aan kou en warmte erg handig is (beide komen voor, de kou wel veel vaker), een redelijke maximaalkracht (die ene grote stap op een rotsblok), duurkracht (echt steile stukjes klimmen).
Ik probeer de maanden voor de expeditie dan ook veel hard te lopen, 4 x per week. Twee daarvan met tempo's tussen 1 en 6 minuten, ook eens per week een duurloop van ruim een uur. In een van de wekelijkse traningen loop ik een duin hard op en rustig af, en weer terug, en dat minimaal 6 x (dus 12 stijgingen van een minuut). In een andere training doe ik een duinrondje 4 x , met pauze van 3 min.Als ik dat rondje binnen 6 min. loop, weet ik dat ik aardig in conditie ben. Baantrainingen laat ik momenteel even, want ik voel allerlei halve pijntjes in kuiten en achillespezen. En baantrainingen zijn riskanter dan duintrainingen wat dat betreft.

De rest van de week doe ik judotrainingen, 3 x per week. Die zijn niet specifiek hiervoor, maar goed voor de algemene fysieke conditie en souplesse. Ook doe ik nog een keer per week krachttraining. Niet gericht op spiertoename,  natuurlijk (gewicht!), voor zover dat al gebeurt op mijn leeftijd. Meer duurkracht, setjes van 20 à 30 herhalingen. Behalve voor beenspieren dan weer, duurkracht of krachtuithoudingsvermogen oefen je al met het lopen, dus daarvoor probeer ik toch nog een beetje de maximaalkracht op peil te houden.

Misschien onnodig te melden dat je gewicht belangrijk is. Bij eerdere expedities zag ik in het zwembad in Kathmandu al bij wie het niet goed zou gaan.... ieder overgewicht is een ramp bij het klimmen. Ieder grammetje uitsparen in je uitrusting en zelf kilo's te zwaar, dat is niet echt slim.
Zelf ben ik al jaren op hetzelfde gewicht, hoewel... er zijn in de laatste 20 jaren toch 6 kg bijgekomen. Uit meting van mijn vetpercentage (huidplooimeter), 13 % vet, weet ik dat dat voor ongeveer de helft door vet komt. Destijds was ik ook wel wat erg dunnetjes. De andere helft van de toename bestaat uit spieren, met zoveel judotraining is dat niet tegen te houden.
Voor wie het al opmerkte: het zijn meer dan 7 trainingen per week. Sommige dagen zijn ook echt vermoeiend!



De foto van mijn klimspullen in mijn vorige bericht was wel wanordelijk, zoals ik als terecht commentaar te horen kreeg. Volgende keer wat meer over een paar klimattributen, dan zal ik er ook wat betere foto's bij plaatsen, zelf gemaakt of van het internet geplukt.

Tot het volgende bericht,

groet,

Jan